woensdag 25 maart 2009

De drievoudige eenwording in het Thomas-evangelie


Boven en beneden, binnen en buiten
en het mannelijke en het vrouwelijke in ons
Er zijn al vele publicaties aan het Thomas-evangelie gewijd. Maar daarin is nog maar zelden een helder verband gelegd tussen de ‘geheime woorden’ en het alchemistische transformatieproces van lichaam, ziel en geest als één geheel. Tegen de achtergrond van de lichaamsgerichte, meditatieve oefeningen van een hedendaags leraar als Hetty Draayer wordt veel duidelijker waarop dit evangelie doelt met de eenwording van ‘boven’ en ‘beneden’, ‘binnen’ en ‘buiten’ en het mannelijke en het vrouwelijke in onszelf.
Eén van de religieuze geschriften waarin gesproken wordt over de eenwording van het mannelijke en het vrouwelijke in ons, is het Evangelie naar de beschrijving van Thomas, een manuscript dat deel uitmaakte van de papyri die in 1945 werden ontdekt bij Nag Hammadi in het Zuiden van Egypte. Sindsdien is er over dit Thomasevangelie al veel geschreven; beurtelings is het ‘gnostisch’, ‘hermetisch’ en ‘esoterisch’ genoemd. Niemand schijnt het precies in een bepaalde traditie te kunnen plaatsen; duidelijk is alleen dat Jezus uit dit evangelie naar voren komt als een groot ingewijde en leraar. Waren de ‘geheime woorden van Jezus de Levende’ (zoals ze aan het begin van het geschrift worden genoemd) aan zijn leerlingen van destijds besteed? En komen ze nu bij ons aan? Het lijkt erop dat zijn leer vaak verkeerd- en nooit in volle omvang begrepen wordt.
Op verschillende plaatsen in het Thomas-evangelie wordt gesteld, hoe belangrijk het is om een ‘eenling’ te zijn. Dat begrip valt op uiteenlopende wijzen te interpreteren; bijvoorbeeld als een pleidooi voor de moed om werkelijk je echte eigen weg te gaan, ook als die je door eenzaamheid voert. Maar dat houdt dan tegelijk een weg tot eenwording in, een ontwikkeling die leidt tot heel- en eenheid van lichaam, ziel en geest.
In zijn boek Schatgraven in Thomas – De oorspronkelijke betekenis van het Thomas-evangelie wijst Bram Moerland erop dat sommige spirituele tradities zich eenzijdig toeleggen op ‘transpersoonlijk’ eenheidsbewustzijn, ‘alsof het alleen daarom zou gaan, en alsof alles we wat met ons tijdelijk bestaan te maken zou hebben moeten loslaten, of zelfs verachten.’ Het bijzondere van het Thomas-evangelie is volgens Moerland, dat het hierin gaat om de vereniging van ons lichamelijke en tijdelijke bestaan met het tijdloze en allesomvattende Christusbewustzijn.
Daartoe moeten, zo kunnen we ook uit het Thomas-evangelie afleiden, drie belangrijke tegenstellingen in ons met elkaar worden verzoend, tot éénheid gebracht worden: ‘boven’ en ‘beneden’, ‘binnen’ en ‘buiten’ en het mannelijke en het vrouwelijke in ons. Werkelijke eenwording omvat deze drie aspecten tegelijk. We kunnen in ons aardse leven niet werkelijk één zijn zonder ons lichaam daarin te betrekken. Eén zijn is geen eenzijdig innerlijke of voorbijgaande mystieke ervaring maar omvat de tegenstelling ‘binnen-buiten’. Om deze echte eenwording te kunnen ervaren, moeten we door een alchemistisch transformatieproces gaan, een proces van lichaam, ziel en geest. Het fysieke lichaam is onze materiële kant, de ziel is van subtiele energie en de geest is het bewustzijn, datgene wat alles waarneemt. Als de tegenstelling ‘binnen-buiten’ wordt opgeheven, leidt dit tot het besef dat het bewustzijn de ruimte is. Datgene wat alles waarneemt is één en hetzelfde als datgene waarin alles gebeurt: de ruimte. Eenwording betekent dat we ons deel voelen van de ene ruimte, daar één mee zijn. Het is een ervaring aan den lijve, want we voelen ons dan geen ‘huidomsloten ik’. We zitten niet in ons lichaam gevangen, de huid is geen grens om ons heen als ook de ruimte binnen het lichaam wordt ervaren als één met de ruimte daar wijd omheen.
Als we Thomas mogen geloven, heeft Jezus dat zelf ook zo ervaren tijdens zijn leven op aarde. De duidelijkste verwijzing naar de drievoudige eenwording ‘boven-beneden’/‘binnen-buiten’/‘mannelijk-vrouwelijk’ is te vinden in ‘logion’ 22:
Jezus zag kleine kinderen die gezoogd werden. Hij zei tegen zijn discipelen: Deze kleine kinderen die gezoogd worden, zijn als zij die het Koninkrijk binnengaan.
Zij zeiden tegen hem: Zullen we het Koninkrijk binnengaan als we kleine kinderen zijn?
Jezus zei tegen hen: Als je de twee tot één maakt, en als je het buitenste maakt als het binnenste, en het bovenste als het onderste, en als je het mannelijke en het vrouwelijke één maakt zodat het mannelijke niet langer mannelijk is en het vrouwelijke niet langer vrouwelijk; dan maak je ogen in plaats van een oog en een hand in de plaats van een hand en een voet in de plaats van een voet, en een beeld in de plaats van een beeld; dan zul je het Koninkrijk binnengaan.
In de zestiger jaren van de vorige eeuw schreef Barend van der Meer in zijn commentaar op het Thomas-evangelie naar aanleiding van dit logion: “Het is het geheim van de Hermafrodiet, de androgyne oer-mens of de antropos van het gnosticisme.” Hij verwijst dan via Jung naar een oud Indiaas geschrift dat van deze androgyne oermens zegt: “Hij was zo groot als een man en vrouw die elkander omhelsd hielden. Dit, zijn zelf (de Atman), verdeelde hij in twee delen: daaruit ontstonden man en vrouw.”
Als we deze stelling omkeren, betekent dit dat we nog niet echt samenvallen met onze Atman, ons ware Zelf, zolang we ons nog identificeren met ons man- dan wel vrouw-zijn. Dat is immers toch nog een deel van onze eigenlijke identiteit. Het mannelijke en het vrouwelijke in ons moeten één worden en Barend van der Meer verwijst in dit verband naar de ‘mystieke bruiloft’, het ‘chymisch huwelijk’ oftewel het verlossende bewustzijn waarin niet alleen déze twee kanten van ons zich verenigen, maar ook de tegenstellingen ‘boven-beneden’ en ‘binnen-buiten’. Precies zoals logion 22 van het Thomas-evangelie die ook in één adem noemt.
Yin, yang en Tao
Als ik terugblik op mijn persoonlijke levensloop tot nu toe, merk ik dat deze thematiek me al vanaf mijn puberteit heeft aangesproken. Ik werd me toen bewust van een zeker onbehagen in de identificatie met de mannelijke rol die me werd opgedrongen. Voor de grote spiegel in de slaapkamer van mijn ouders experimenteerde ik soms met kleren van mijn moeder, om te zien of ik me ook op geloofwaardige wijze als meisje of vrouw kon uitdossen. Maar er zat niets anders op dan een man te worden, al ervoer ik dat nog zozeer als een beperking van mijn innerlijke zelf. Ik heb nu eenmaal een mannelijk lichaam en daarin voel ik me trouwens ook prima thuis. Maar ik voel me in de eerste plaats mèns, niet in de eerste plaats màn. Wat me aan het behandeld worden als een man het meest stoort, is dat er een inperking van je gevoelsleven bij deze ‘sekse-identiteit’ schijnt te horen.
Op mijn 16e kwam ik, via een boekje van Jef Last over het taoïsme, in aanraking met de begrippen yin, yang en Tao. Deze termen spraken me onmiddellijk aan, alsof ik ze al gekend had maar een beetje vergeten was. De relativiteit van het mannelijke en het vrouwelijke, en de harmonie van beide in onszelf, komen in het taoïsme ook aan de orde. Het z.g. ‘yin-yang-teken’ werd mijn symbool, een embleem voor mijn innerlijke identiteit. Naar mijn gevoel kwam ik hiermee op een spoor dat me verder bracht dan mijn christelijke opvoeding, hoewel ik geen behoefte had om me daartegen af te zetten.
Het gevoel van die innerlijkheid ben ik gelukkig nooit helemaal verloren. Dwars door alle identificaties die me werden aangeboden – bijvoorbeeld op school, tijdens mijn studie, in m’n werk, als ‘wederhelft’ van achtereenvolgende partners – bleef ik het gevoel houden dat ik dit of dat niet wàs, dat het in zekere zin toch rollen waren die ik overigens met plezier vervulde. Maar wie of wat ik dan wèl was, wist ik ook niet. Zittend voor de grote spiegel boven de kaptafel van mijn moeder kwam ik tot het inzicht dat ik daarin weliswaar mijn buitenkant zag, maar ‘zelf’ onzichtbaar ben. Het klinkt misschien overdreven maar voor mij was het een wezenlijke ontdekking.
Geleidelijk aan werd ik, min of meer tegen wil en dank, een man. Al denken we nog zo relativerend over het een en ander, ons lichaam is kennelijk toch heel bepalend voor ons identiteitsgevoel. We worden als man c.q. vrouw benaderd en gaan ons daarnaar gedragen. En al identificeer je jezelf niet met je geslacht, je doet dat elke ander wèl. Treffend voorbeeld daarvan is dat je van iemand die je eenmaal hebt ontmoet en gesproken, vrijwel àlles kunt vergeten: hoe die ander er uitzag, hoe die persoon heette, waar je deze medemens ontmoette, enz. enz – behalve het geslacht van die ander. Altijd onthouden we, of ’t een man of een vrouw was.
Zou dit ‘geslachtsbesef’ misschien in ons lichaam zijn geprogrammeerd, zou het in onze genen zijn gebakken, of in de ‘supra-chiasmatische kern’ in de hersenen? Of zou het erom gaan dat er in ieders lijf mannelijke en vrouwelijke krachten, yang- en yin-energieën aanwezig zijn en hangt het van de balans tussen die twee af, hoe we ons voelen, waarop we gericht zijn en waarmee we ons identificeren?
Innerlijk lichaam
In beide gevallen wordt het gevoel dat je man of vrouw bent, kennelijk bepaald door ons lichaam en onze energiehuishouding daarin en -omheen. Zouden we tot dis-identificatie willen komen, tot het loslaten van alle ‘deel-identiteiten’ om onze ware of diepste identiteit te vinden, dan moeten ons lichaam en energieveld worden betrokken in dit proces van loslaten en jezelf transformeren.
Naar mijn gevoel is dat het ook, waar logion 22 van het Thomasevangelie op duidt. Het wordt niet precies zo gezegd – waarschijnlijk noemt de auteur de woorden van Jezus daarom ‘geheim’ - maar door mijn persoonlijke ervaring met lichaamsgerichte, genezende meditatie ben ik ervan overtuigd geraakt dat de formuleringen in logion 22 en sommige andere delen van het Thomasevangelie heel lichamelijk zijn bedoeld. Niet dat de strekking zich tot het fysieke lichaam zou beperken; het lichaam komt in dit evangelie naar voren als deel van de eenheid ‘lichaam-ziel-geest’, als onderdeel van ons multidimensionele wezen.
Want wie spreekt over ‘boven en beneden’ en over ‘binnen en buiten’ kan dat alleen doen vanuit een bepaalde plaats waar hij of zij is en de dingen beschouwt: een midden dat zich tussen boven en beneden in bevindt – in het lichaam dat op de aarde en onder de hemel staat. Vanuit ditzelfde lichaam kun je een onderscheid maken tussen ‘binnen’ en ‘buiten’, maar ook ervaren dat de huid geen grens om je heen is, zodat de ruimte binnen je lichaam en die daar omheen één zijn.
Jos Stollman hanteert in zijn Thomas-vertaling zelfs de termen ‘binnenkant’ en ‘buitenkant’ in plaats van ‘binnen’ en ‘buiten’. Hij legt e.e.a. uit als een oproep om heel te zijn, totaal, zonder uiterlijke schijn – wees ‘naar buiten toe’ zoals je ‘van binnen’ bent, een soort psychologische interpretatie. Naar mijn gevoel hoort deze kant duidelijk bij het verhaal maar dat neemt niet weg dat Jezus zich in ‘Thomas’ kennelijk heel lichamelijk uitdrukte.
Bovendien gaat logion 22 verder met: “Dan maak je ogen in plaats van een oog en een hand in de plaats van een hand, en een voet in de plaats van een voet….” Volgens Van der Meer wil dit zeggen dat de mens zich een nieuw lichaam schept: “Er wordt werkelijk een nieuw lichaam geboren dat zijn zetel heeft in het aardse lichaam. Het aardse lichaam wordt tot stoffelijk omhulsel van het geestelijk lichaam.” (….) “Het innerlijk lichaam moet gevoeld worden, de geestelijke adem, de verborgen oer-eigen innerlijkheid.”
De rechter- en de linkerhelft
Jos Stollman duidt dezelfde passage als een oproep tot een nieuw waarnemen. Zo interpreteert hij de verwijzing naar andere ogen, andere handen en voeten – als een hint om te komen tot ‘een totaal vernieuwde visie op de werkelijkheid: een beeld in plaats van een beeld. Een totale, diep ingrijpende transformatie, dat is het binnengaan in het Koninkrijk,’ aldus Stollman in zijn boek Zenmeester Jezus.
Naar mijn gevoel gaat het hier echter niet alleen om een ander waarnemen maar om een transformatie die zo diep gaat dat ook het fysieke en het etherische lichaam mee veranderen. Een transformatie tot in elke cel van ons lijf en tot in elke trilling van onze aura’s – de meerdere dimensies van ons zijn. Misschien interpreteert ieder het Thomas-evangelie tegen de achtergrond van de spirituele traditie waarin hij of zij zelf staat: voor Jos Stollman is dat Zen, voor mij de helende ademmeditatie van Hetty Draayer, waarbij het gaat om het transformatieproces van lichaam, ziel en geest als één geheel.
Maar hoe zit het dan met de eenwording van het mannelijke en het vrouwelijke waardoor, zoals logion 22 stelt, ‘het mannelijke niet langer mannelijk is en het vrouwelijke niet langer vrouwelijk’? Energetisch gesproken gaat het hierbij om de balans en harmonie van yang en yin, en als we dit betrekken op het fysieke lichaam gaat het om de eenwording van de rechter- en linker lichaamshelft. Ons lichaam heeft aan weerskanten van de wervelkolom een mannelijk-actieve kant (rechts, yang) en een vrouwelijke gevoelskant (yin, links). Verreweg de meeste mensen leven meer in één van beide lichaamshelften. In het zien, het visueel waarnemen van de werkelijkheid, ligt het accent bij vrijwel iedereen ook in één van beide ogen. We zijn dus veelal meer aanwezig in één van beide lichaamshelften, en kijken vooral met één oog – we zijn vaak maar half mens!
Dit betekent dat niet alleen ‘boven’ en ‘beneden’ en ‘binnen’ en ‘buiten’ één moeten worden, maar óók ‘links’ en ‘rechts’. Als ons transformatieproces zich in slechts één lichaamshelft, één oog en één hersenhelft zou voltrekken, worden we niet werkelijk een eenheid. We zouden dan trouwens ook met maar één been stevig op de grond staan. Mijns inziens worden juist daarom deze drie paren tegenstellingen in logion 22 sámen genoemd: boven-beneden, binnen-buiten, en mannelijk-vrouwelijk.
Ons hele lichaam moet transparant, doorlaatbaar worden voor dat geestelijke- of innerlijke lichaam, dat onder nog verscheidene andere namen bekend staat, zoals ‘opstandingslichaam’ ‘lichtlichaam’ of ‘diamant-lichaam’. Hiertoe moet spirituele energie – licht van ‘boven’ - door beide lichaamshelften naar ‘beneden’ - naar de aarde - kunnen stromen en niet slechts aan één kant van de verticale middenlijn. Door de verbinding van ‘hemelse’ en ‘aardse’ energieën in ons groeit dat opstandingslichaam, als transformatie van de fysieke, etherische, astrale, mentale en spirituele laag van bewustzijn en energie.
Zon en maan
De kracht die ons kan helpen om rechts en links tot eenheid te brengen, wordt wel ‘het witte Christuslicht’ genoemd, en ook ‘zonne-energie’. Hetty Draayer heeft meditatieve oefeningen aangereikt waardoor je je hiervoor kunt openstellen op zo’n wijze dat je niet alleen in verticale richting maar ook horizontaal doorstraald wordt, van rechts naar links. Het is een hele weg te gaan, een innerlijke weg die ons niet alleen in contact met ons licht brengt maar ook met al het donker in onszelf dat daarvoor moet worden getransformeerd in licht.
In diverse benaderingen van spiritualiteit komen we verwijzingen tegen naar de symboliek van de mannelijke rechterkant en de vrouwelijke linkerzijde: ook in de yoga uit India en Tibet, en op afbeeldingen uit de Middeleeuwse alchemie. We zien dan bijvoorbeeld vanuit de afgebeelde persoon gezien – van binnenuit dus – rechts de zon (yang) en links de maan (yin).
Ook de eenwording van ‘boven’ en ‘beneden’ is een kwestie van yang en yin. Het afdalende witte hemelse licht (yang) door het hoofdkanaal van de wervelkolom kan in de diepte van het bekken worden verbonden met de hoeveelheid yin waarmee we geboren zijn, de sterk geconcentreerde energie die via het basis- of wortelchakra uitstraalt. Als we op de juiste wijze ademen komen beide energieën samen in het heiligbeen, als centraal brandpunt voor de energie van de Eenheid, Tao. Dit brandpunt staat ook bekend als het ‘chi-punt’; Hetty Draayer noemt het ‘het kosmisch oog’. Het licht van de Eenheid kan vanuit dit kosmisch oog door de hele ruimte van het lichaam en ook daaromheen gaan stralen – en van ons uit, de wereld in en naar anderen toe. We kunnen dan duidelijk ervaren dat we ons niet alleen maar in het lichaam bevinden maar wel van daaruit aanwezig zijn.
Ook de moderne term ‘Christusbewustzijn’ hoort eigenlijk thuis in de alchemistische benadering van het spirituele transformatieproces. Het is niet alleen maar een verandering van bewustzijn, of van mentale instelling. Het ‘Christuskind’ wordt geboren in de ruimte van het mystieke hart – als die ruimte vrij van ego is, vrij van vastgehouden energie, spanningen, verkrampingen en emotionele brokken. In het Thomas-evangelie gaat het om de verlichting van het lichaam. De eenwording van boven en beneden, binnen en buiten en het mannelijke en vrouwelijke in ons wordt een lichamelijk doorleefde werkelijkheid, hier en nu, in deze wereld, op aarde. Je voelt aan den lijve dat je wordt opgenomen in het Koninkrijk, de Eenheid. En ja, eigenlijk voel je je dan als een kind, vervuld van ontzag en verwondering.
Literatuur
Van Hetty Draayer (ook gespeld als: Draaijer) verschenen bij uitgeverij Synthese (voorheen Mirananda): Meditatie, energie en bewustzijn (2001);Vind jezelf door meditatie(1978); Open tussen aarde en hemel (1981); Aura’s, chakra’s, energieën (1983); Naar nieuwe ruimten van bewustzijn (1991).Ook bij Synthese (Mirananda): Barend van der Meer, Commentaar op het Thomas-evangelie, 1984. Schatgraven in Thomas van Bram Moerland verscheen bij Bert Bakker, 2007. Zenmeester Jezus van Jos Stollman verscheen bij Servire/Kosmos Z&K, 2001